Nooit meer twijfelen: verdient met d of t goed uitgelegd

Waarom we zo vaak twijfelen bij verdient

Veel mensen vinden het lastig om te bepalen of het nu verdient met d of t is aan het eind van het woord. Deze twijfel komt vaak doordat werkwoorden in het Nederlands regels hebben die ingewikkeld lijken. Toch zijn er een paar handige tips om dit makkelijker te maken. Door goed naar de regels te kijken, kun je bijna altijd voorkomen dat je de fout maakt.

De regel van de stam en de uitgang

Het Nederlandse werkwoord ‘verdienen’ verandert als je het in een zin gebruikt. Bij ‘verdient’ hoort de derde persoon enkelvoud, bijvoorbeeld hij verdient. De stam is ‘verdien’. Volgens de belangrijkste regel voeg je bij ik geen extra letter toe: ik verdien. Maar bij hij, zij of het plak je een t achter de stam: hij verdient. Dat is de reden waarom het in een zin met hij, zij of het altijd een t krijgt.

Wanneer schrijf je verdient en wanneer verdien(d)

In de meeste gevallen gebruik je verdient met t als je praat over iemand anders, zoals hij of zij. Als het om jezelf gaat, zeg je: ik verdien, zonder t. Je schrijft ‘verdient’ dus als je zegt: ‘Hij verdient een compliment’. Gaat het over jij of jou, dan krijg je soms een andere vorm, bijvoorbeeld: verdien jij ook zoveel? Hier zie je dat de t vervalt omdat het onderwerp ‘jij’ achter het werkwoord staat. Het lijkt lastig, maar met wat oefening weet je gauw het verschil.

Een handige test: hoe controleer je of het met d of t is

Twijfel je of je het goed hebt? Zet het werkwoord dan in de verleden tijd. Bij ‘verdienen’ wordt dat ‘verdiende’. Daar hoor je de d duidelijker. Maar let op: dit trucje helpt vooral bij andere woorden waar je tussen d of t moet kiezen. Bij ‘verdienen’ weet je nu dat je in de tegenwoordige tijd bij hij of zij altijd verdient met t schrijft. Wil je alles nog eens rustig nalezen?

Meest gestelde vragen over verdient met d of t

Wanneer gebruik je ‘verdient’ met een t?

Je schrijft ‘verdient’ met een t als het onderwerp hij, zij of het is, bijvoorbeeld: Hij verdient een cadeau.

Schrijf je ‘ik verdient’ of ‘ik verdien’?

Je schrijft altijd ‘ik verdien’ zonder t, omdat je bij ik geen t gebruikt in de tegenwoordige tijd.

Waarom is het soms zonder t?

Bij de ik-vorm gebruik je geen t, bijvoorbeeld: ik verdien. Bij jij achter het werkwoord vervalt de t ook, zoals: Werk jij hard, verdien jij veel?

Hoe weet je zeker of het met d of t is?

Je kijkt altijd naar het onderwerp in de zin. Bij hij, zij of het komt er een t achter de stam. Met andere onderwerpen, zoals ik, schrijf je het woord zonder t.